Uitspraak van rechtbank Arnhem: recht op betoging te zeer beperkt

ARNHEM. De voorzieningenrechter van Arnhem heeft op 13 mei de voorschriften voor een betoging van de Nederlandse Volks Unie (NVU) geschorst. De rechter oordeelde dat de voorschriften een te grote beperking vormden op het recht op betoging.

Uit vrees voor ordeverstoringen had de burgemeester van Arnhem beperkingen gesteld aan een op 14 mei 2005 in Arnhem te houden demonstratie van de VNU. Deze had als thema: ‘Tegen de toetreding van Turkije in de EU en tegen de Europese Grondwet!’ Er was een tegendemonstratie aangekondigd op dezelfde dag van de groepering Anti Fascistische Actie. De politie verwachtte dat het plaatsvinden van beide betogingen op dezelfde dag aanleiding zou geven tot ernstige wanordelijkheden. De beperkingen hielden onder meer in dat de demonstratie alleen zou mogen plaatsvinden tussen 09.00 en 11.00 uur op een afgelegen industrieterrein.

De voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem vond dat echter een te grote inperking van het recht op betoging. De rechter overwoog dat ‘het recht tot betoging beoogt de deelnemers aan een betoging in staat te stellen hun gedachten en gevoelens over maatschappelijke en politieke kwesties op de openbare weg kenbaar te maken aan anderen. Aan dit kenbaar maken wordt ernstig afbreuk gedaan als, zoals in dit geval, de betoging slechts mag plaatsvinden op een afgelegen plaats in de vroege ochtenduren, omdat naar verwachting op deze locatie en op dit tijdstip nauwelijks mensen aanwezig zijn die kennis kunnen nemen van de meningsuiting van de betogers. De omstandigheid dat verzoeker met zijn betoging aandacht van de media kan krijgen, doet hieraan niet af.’

De rechter overwoog voorts dat een dergelijke vergaande beperking van het recht op betoging in beginsel geen rechtvaardiging kan vinden in de overweging dat mogelijke onwettige gedragingen van derden tegenover de deelnemers aan een betoging verstoring van de openbare orde tot gevolg zal hebben. Dit beginsel kan slechts tot een uitzondering leiden indien er een bestuurlijke overmachtsituatie dreigt te ontstaan. Een andersluidende opvatting zou de uitoefening van dit grondrecht te veel ondermijnen. Van een situatie van bestuurlijke overmacht is hier naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake.

De voorschriften die betrekking hebben op de locatie en het tijdstip van de betoging van de VNU zijn geschorst. Dit betekent dat de betoging heeft kunnen plaatsvinden op de aangegeven route en tijd.

De burgemeester van Arnhem heeft aangekondigd een bodemprocedure aan te spannen over deze zaak.

BRONNEN