Uitspraken AbRvS over vingerafdruk in identiteitskaart en paspoort

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 mei 2016 zeven uitspraken gepubliceerd over de vraag of een vingerafdruk verplicht mag worden gesteld bij het aanvragen van een identiteitskaart of paspoort. De Afdeling oordeelde dat voor een identiteitskaart geen vingerafdruk mag worden verplicht gesteld.
Ook oordeelde de Afdeling dat op grond van een Europese verordening een paspoort slechts mag worden afgegeven als twee vingerafdrukken en een gezichtsopname worden gemaakt. Nu een Europese verordening in al haar onderdelen verbindend is, mogen burgemeesters niet van deze regel afwijken.

Uitgebreide samenvatting

Prejudiciële vragen

De Afdeling stelde in vier van de zeven zaken in september 2012 prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie in Luxemburg (hierna: het Hof) over de geldigheid en uitleg van een Europese Verordening: Verordening (EG) van de Raad van 13 december 2004 met nr. 2252/2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten, zoals gewijzigd door de Verordening (EG) nr. 444/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2009 (hierna: de Verordening).

Bij arrest van 16 april 2015 in de gevoegde zaken C-446/12, inzake [partij A] tegen de burgemeester van Nuth, C-447/12, inzake [appellant] tegen de burgemeester van Skarsterlân, C-448/12, inzake [partij B] tegen de burgemeester van Amsterdam en C-449/12, inzake [partij C] tegen de burgemeester van Den Haag (ECLI:EU:C:2015:238) heeft het Hof de vragen beantwoord.

I. Identiteitskaart

Uit de beantwoording van het Hof van de prejudiciële vragen blijkt dat de Verordening nooit van toepassing is geweest op door lidstaten aan hun onderdanen afgegeven identiteitskaarten, waaronder de Nederlandse identiteitskaart. Met het enkele aanmerken van de Nederlandse identiteitskaart in de Paspoortwet als reisdocument kon de wetgever niet bewerkstelligen dat de Verordening daarmee alsnog op de Nederlandse identiteitskaart van toepassing werd, aldus de Afdeling. Dit betekent dat de verplichting tot afname van vingerafdrukken ten behoeve van de opname daarvan op de chip van de Nederlandse identiteitskaart op geen enkel moment gebaseerd kon worden op de Verordening, ook niet toen de Nederlandse identiteitskaart in de Paspoortwet was aangeduid als reisdocument.

De Afdeling oordeelt dat de inmenging in de persoonlijke levenssfeer door het opleggen van de verplichting tot afgifte van vingerafdrukken bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart niet gerechtvaardigd was. Deze verplichting is derhalve in strijd met artikel 8 van het EVRM.

Uit het voorgaande volgt dat voor een identiteitskaart geen vingerafdrukken meer worden afgenomen en alleen de gezichtsopname decentraal mag worden opgeslagen. Dit is sinds januari 2014 ook zo in de Paspoortwet vastgelegd.

II. Paspoort

Op grond van de voornoemde Europese Verordening mag een paspoort slechts worden afgegeven als van de aanvrager een gezichtsopname en twee vingerafdrukken worden opgenomen op de chip van een paspoort. Nu een Europese verordening ‘een algemene strekking heeft, verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat’, mogen burgemeesters niet van deze regel afwijken. De Verordening staat bovendien niet toe dat een uitzondering wordt gemaakt op deze verplichting voor mensen die gewetensbezwaren hebben tegen de afgifte van hun vingerafdrukken, aldus de Afdeling.

Decentrale opslag vingerafdrukken

De aanvankelijk in de Nederlandse Paspoortwet verplichte afname van vier vingerafdrukken en de langdurige opslag daarvan in een decentrale databank zijn in strijd met het recht op privacy en daarmee onrechtmatig, oordeelt de Afdeling. Een inmenging in het privéleven van de burger kan gerechtvaardigd zijn als daarmee een legitiem doel wordt nagestreefd, dat doel op die manier ook kan worden bereikt en de inmenging geen te zwaar middel is. Tot de opslag van de vingerafdrukken was besloten om de identificatie van personen te verbeteren en om te controleren of iemand de persoon is voor wie hij zich uitgeeft. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties schreef echter in een brief aan de Tweede Kamer in april 2011 dat de langdurige opslag van vingerafdrukken in een decentrale databank volgens hem bij nader inzien daarvoor toch niet zo’n geschikt middel was. De Afdeling gaat ervan uit dat dit ook al zo was toen de paspoortaanvragen in deze zaken in 2010 werden gedaan.

Het voorgaande betekent dat er niet meer dan twee vingerafdrukken decentraal mogen worden opgeslagen en dan alleen zolang dat nodig is om het paspoort te maken en te verstrekken. Dit is sinds januari 2014 ook zo in de Paspoortwet vastgelegd en was daarvoor al geregeld door de bewaartermijn van vingerafdrukken te verkorten.

Decentrale opslag gezichtsopname

De gezichtsopname mag naar het oordeel van de Afdeling wel decentraal worden opgeslagen, ook nadat het paspoort is verstrekt. De Afdeling overweegt daarover dat ‘de inmenging bestaande uit de opslag van de gezichtsopname in de decentrale reisdocumentenadministratie, die bij wet is voorzien, gerechtvaardigd is door het legitieme doel – de effectieve identificatie van personen – dat ermee wordt nagestreefd en door het dringende maatschappelijke belang betrokken bij de handhaving van de nationale en openbare veiligheid en voorts dat deze inmenging proportioneel is en op effectieve en evenredige wijze bijdraagt aan dit doel. Er bestaat derhalve geen aanleiding voor het oordeel dat artikel 8 van het EVRM en de artikelen 7 en 8 van het Handvest zijn geschonden.’

Bronnen

Persbericht AbRvS 25 april 2016 met daarin weblinks naar de zeven uitspraken.

Hof van Justitie EU 6 april 2015, ECLI:EU:C:2015:238