UPDATE: Motie-Bemelmans-Videc (CDA) c.s. aangenomen

DEN HAAG. De Eerste Kamer motie-Bemelmans-Videc (CDA) c.s., over het blijven inzetten voor de mensenrechten conform de verplichtingen die voortvloeien uit het EVRM (EK 32.502 / 32.500 V, B), is vandaag aangenomen door de Eerste Kamer. Alleen de VVD stemde tegen. Met de motie wordt de regering verzocht om zich te blijven inzetten voor de mensenrechten, conform haar verplichtingen die voortvloeien uit het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Verder wordt de regering verzocht actief de toetreding van de EU tot het EVRM te blijven bevorderen.

Eerder bericht:

Eerste Kamer verzoekt inzet regering voor mensenrechten, EVRM en EHRM

DEN HAAG. Op dinsdag 19 april jl. is in de Eerste Kamer door een groot aantal leden een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om zich te blijven inzetten voor de mensenrechten die voortvloeien uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Op dinsdag 10 mei a.s. wordt in de Eerste Kamer over de motie gestemd.

Een directe aanleiding voor deze motie is de op 5 april jl. gepubliceerde actualisering van de mensenrechtenstrategie van de Nederlandse regering ‘Verantwoordelijk voor vrijheid; Mensenrechten in het buitenlands beleid’. Het Algemeen Overleg mensenrechten in de Tweede Kamer, waar zal worden gestemd over de mensenrechtenstrategie van de regering, is uitgesteld tot 14 juni a.s.

De motie van 19 april jl. is voorgesteld door de leden Bemelmans-Videc (CDA), Engels (D66), Kox (SP), Eigeman (PvdA), Koffeman (PvdD), Strik (GroenLinks), Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie), Kuiper (ChristenUnie) en Ten Hoeve (OSF).

De integrale tekst van de notie luidt als volgt:

‘De Kamer,

gehoord de beraadslagingen,

kennis genomen hebbende van de notitie “Verantwoordelijk voor vrijheid; mensenrechten in het buitenlands beleid” (31735, nr. 1) waarin wordt gesteld dat het Hof zijn eigen gezag niet moet verzwakken door uitspraken te doen over zaken die slechts op perifere wijze verband houden met mensenrechten en dat het Hof zich zou moeten bezighouden met toezicht op de kern van het Europese mensenrechtenacquis;

overwegende dat deze suggesties als onjuist en niet passend moeten worden gekwalificeerd;

overwegende dat de rechtsvorming door het Hof dient te worden gerespecteerd en er geen reden is voor de regering om meer ruimte te bepleiten voor de “margin of appreciation” van verdragspartijen bij de invulling van standaarden;

verzoekt de regering om zich, in lijn met 60 jaar Nederlands mensenrechtenbeleid en in het bijzonder het buitenlandse beleid van het vorige kabinet, te blijven inzetten voor de mensenrechten conform haar verplichtingen die voortvloeien uit het EVRM en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens;

verzoekt de regering tevens, actief de toetreding van de EU tot het EVRM te blijven bevorderen, en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter B (32502, 32500-V).’

Bronnen

Stenogram van de Eerste Kamer vergadering d.d. 19 april 2011, p.77

Notitie ‘Verantwoordelijk voor vrijheid’, 5 april 2011, p.18