VN bezorgd over discriminatie in Nederland

De Nederlandse regering heeft op een aantal punten gefaald in de bestrijding van rassendiscriminatie. Dat concludeert het Comité voor het VN Anti-Discriminatieverdrag (Convention on the Elimination of Racial Discrimination, CERD) in zijn Concluding Observations over Nederland, die op 16 maart 2010 zijn gepubliceerd.

Met name de Wet inburgering buitenland (WIB) vormt een probleem. Dit zou volgens het CERD-comité tot discriminatie kunnen leiden tussen westerse en niet-westerse immigranten. Verder baart de positie van allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt en de segregatie in scholen hen zorgen.

Het CERD-comité raadt de Nederlandse regering aan om het inburgeringsexamen in het buitenland niet of niet alleen verplicht te stellen in niet-westerse landen. Daarnaast adviseert het Nederland concrete stappen te ondernemen om niet langer personen, met name kinderen, zonder geldige verblijfsstatus in vreemdelingenbewaring te nemen.

Een ander belangrijke aanbeveling behelst het feit dat Nederland, ondanks haar expliciete toezegging, sinds 2003 geen nieuw nationaal actieplan tegen racisme heeft opgesteld. Het CERD-comité betreurt dit temeer omdat in Nederland, net als in andere landen, steeds meer polarisatie tussen bevolkingsgroepen in de samenleving is te constateren.

Het CERD-comité, dat is gevestigd in Genève, houdt toezicht op de naleving van het Anti-Discriminatieverdrag. Alle staten die partij zijn bij dit verdrag, dienen om de vier jaar te rapporteren over hoe zij het verdrag naleven en toepassen in eigen land.

Vorige maand heeft de Nederlandse regering haar verdragsrapportage aan het CERD-comité toegelicht Toen hebben ook de Nederlandse NGO’s die actief zijn op het gebied van discriminatiebestrijding een door het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) en Art.1 opgestelde schaduwrapportage toegelicht. Veel van de kritiekpunten van de NGO’s zijn overgenomen door het CERD-comité.