VN-Lidstaten kritisch over huidige mensenrechtensituatie in Nederland

GENÈVE. Op vrijdag 18 april nam de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (MRR) unaniem een rapport met 31 aanbevelingen ter bevordering van de mensenrechtensituatie in Nederland aan. Het rapport is een verslag van het mensenrechtenexamen (Universal Periodic Review, UPR) van afgelopen dinsdag. Nederland is niet verplicht om alle aanbevelingen uit te voeren. Voor juni 2008 moet de Nederlandse regering aangeven welke aanbevelingen zij ter harte zal nemen.

Op dinsdag 15 april werd Nederland als een van de eerste lidstaten onderworpen aan het Universeel Mensenrechten Examen (Universal Periodic Review, UPR) van de VN Mensenrechtenraad (MRR) in Genève. Tijdens dit examen werd, op basis van het regeringsrapport en een rapport van Nederlandse mensenrechtenorganisaties, getoetst of en hoe Nederland de verplichtingen uit verschillende internationale mensenrechtenverdragen naleeft. De Nederlandse delegatie werd drie uur lang ondervraagd over onder meer de toegenomen islamofobie en andere vormen van discriminatie, het geweld tegen vrouwen en kinderen, de rechten van migrantenwerkers, de gevolgen van anti-terrorisme wetgeving en mensensmokkel.

De VN was tevreden over de open opstelling van Nederland tijdens het examen. In tegenstelling tot andere landen beantwoordde Nederland alle vragen en stond open voor kritiek. Het was echter niet, zoals bijvoorbeeld Equador, bereid om terstond alle aanbevelingen aan te nemen als blijk van goede wil ten behoeve van de eerste UPR.

De VN-Lidstaten – gefaciliteerd door de Trojka Pakistan, Peru en Nigeria – sporen Nederland onder meer aan om de volgende acties te ondernemen:

  • Te blijven werken aan de integratie van minderheden en de bestrijding van vreemdelingenhaat en discriminatie.
  • De VN te informeren over de mensenrechtensituatie op de Nederlandse Antillen en Aruba als delen van het Koninkrijk, zoals over de positie van vrouwen en martelingen in gevangenissen. In het verleden heeft Nederland dit niet gedaan., Omdat de overzeese gebieden autonoom zijn, is het voor de regering moeizaam om hierover te rapporteren.. Het Verenigd Koninkrijk, dat hierin zeer ervaren is, heeft aangeboden om Nederland te helpen met deze problemen en Nederland heeft deze hulp geaccepteerd.
  • Het bewustzijn van diversiteit en een multiculturele samenleving te bevorderen op scholen.
  • Te onderzoeken of nieuwe anti-terrorisme wetgeving in strijd is met mensenrechten.
  • Het VN-verdrag over de rechten van arbeidsmigranten te ratificeren.
  • Bij te dragen aan de strijd tegen mensensmokkel door de kwestie van de vraag in het land van aankomst aan de orde te stellen. In dit opzicht wordt expliciet gevraagd naar een onderzoek over smokkel en uitbuiting van kinderen.
  • De nodige stappen te ondernemen om een Nationaal Instituut voor de Rechten van de Mens op te richten.
  • Meer inspanningen te ondernemen om het aandeel vrouwen in topfuncties te vergroten tot 25%.
  • Een mechanisme in te stellen dat controleert of politieke partijen en maatschappelijke instituten racistische of xenofobische programma’s aannemen.
  • Onderzoek naar en berechting van racistische haat en gerelateerd geweld middels strafrechtelijke procedures te intensiveren. In dit verband wordt in een aparte aanbeveling verzocht om een expliciet onderzoeken naar de gerechtelijke vervolging van Tweede Kamerlid Geert Wilders voor zijn film ‘Fitna’.

De Nederlandse delegatie werd geleid door Staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak, die het examen besloot met de belofte dat Nederland niet zal wachten tot de volgende UPR om te rapporteren over de implementatie van de aanbevelingen. De Staatssecretaris zei dat mensenrechten een doorlopend proces zijn en dat Nederland tussentijds op nationaal niveau zal rapporteren over de vorderingen.

Quirine Eijkman, vice-voorzitter van het NJCM, ziet hierin een ‘adviserende rol weggelegd voor mensenrechtenorganisaties’ en zegt uit te kijken naar de uitwerking van de aanbevelingen in Nederland.

Aansluitend op de Nederlandse UPR hielden het NJCM en Justitia et Pax Nederland gezamenlijk een bijeenkomst om ook onafhankelijke organisaties een stem te geven in het UPR-proces. Tijdens deze bijeenkomst werd het Nederlandse NGO-rapport door Maria Lourijsen van het NJCM toegelicht en kwamen ook Staatssecretaris van Justitie Albayrak, de mensenrechtenambassadeur Arjan Hamburger en de VN-expert van de International Commission of Jurists (ICJ), Lukas Machon, aan het woord.

‘Het NJCM en Justitia et Pax wilden met deze bijeenkomst laten zien dat NGO’s een constructieve bijdrage kunnen leveren om van de UPR een open en effectief instrument te maken.’, aldus Friederycke Haijer van Justitia et Pax.

Hoewel bij de oprichting van de MRR een actieve bijdrage van NGO’s institutioneel werd verzekerd, wordt NGO’s in de praktijk een zeer geringe rol gegund. Gaandeweg wordt deze steeds kleiner. Zo worden de rapporten van NGO’s samengevat tot tien pagina’s zonder dat zij inspraak hebben op de inhoud van de samenvatting. Verder hebben NGO’s tijdens de UPR-sessie geen spreekrecht en worden kritische NGO’s geweerd uit het VN-gebouw.

Lukas Machon (ICJ) geeft in zijn presentatie acht praktische suggesties om de obstakels van de eerste UPR-ronde te overbruggen. Een verwijzing naar zijn presentatie is te vinden in de bronvermelding.

BRONNEN

VN-MRR aanbevelingen Nederland / recommendations Netherlands
Presentation Lukas Machon (ICJ), 15 April 2008
Hand-out ‘UPR: Making it work’, 15 april 2008
UPR NGO-report November 2007