VN-Mensenrechtenraad sluit op valreep compromis over institutionele hervormingen

GENÈVE. De VN-Mensenrechtenraad (MRR) kwam van 11 tot 18 juni j.l. voor de vijfde keer bijeen. Een jaar na de eerste zitting was de tijd aangebroken om het eens te worden over de werkwijze van de raad. Kort voor middernacht van de laatste zittingsdag werd een compromis tekst overeengekomen, dankzij toegevingen aan Cuba en Wit-Rusland.

De ‘Presidential text’, UN Human Rights Council: Institution-Building, werd aangenomen nadat Cuba en Wit-Rsland was toegezegd dat zij niet langer onderworpen zullen worden aan de controles van een bijzondere rapporteur. De twee landen zullen voortaan, net als alle andere lidstaten, eens in de vier jaar de mensenrechtencontrole van de ‘Universal Periodic Review’ ondergaan.

De compromis tekst legt onder meer de basis voor de structuren van de nieuwe instrumenten van de MRR, inhoudende de ‘Universal Periodic Review Mechanism’, de ‘Special Procedures’, de ‘Human Rights Council Advisory Committee’ (de denktank van de MRR, die de ‘Sub-Commission for the Promotion and Protection of Human Rights’ vervangt), en ‘Complaint Procedure’ (de opvolger van de vertrouwelijke klachtenprocedure ‘1503’). De praktijk zal leren in hoeverre staten werkelijk bereid zullen zijn deze basale tekst invulling en navolging te geven.

Het meest veelbelovende instrument lijkt de ‘Universal Periodic Review’, dat de mensenrechtensituatie ‘on the ground’ beoogt te verbeteren, net als de capaciteit en technische ondersteuning van de betrokken staat, omdat alle lidstaten eraan zullen moeten geloven. Leden van de MRR zullen als eersten aan de beurt komen. De MRR zal zelfstandig beslissen over een mogelijke follow-up.

Hoewel de MRR een orgaan moest worden dat vrij van politieke intriges is, probeerde China op het laatste moment de invloed van de MRR in te perken door te eisen dat alle resoluties moeten worden goedgekeurd door een tweederde meerderheid. Onder druk van de Europese Unie moest de ‘herrezen grootheid’ echter genoegen nemen met de toevoeging dat ‘de indieners van een resolutie over een bepaald land de verantwoordelijkheid zullen dragen om een zo breed mogelijke steun te verzekeren.’ Gedacht wordt aan steun van minimaal vijftien landen, voordat actie wordt ondernomen.

NJCM heeft zich door middel van kritische brieven aan de minsister van Buitenlandse Zaken en de vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken, vanaf het begin ingezet voor een onafhankelijke en politiek vrije raad. In de toespraken van de minister voor de MRR tijdens zijn deze aanbevelingen van NJCM deels of in hun geheel terug te vinden. NJCM is dan ook verheugd over het feit dat Nederland haar invloed als lid van de MRR de aankomende drie jaar nog beter zal kunnen uitoefenen, nu afgelopen dinsdag Boudewijn van Eenennaam namens Nederland is aangewezen als een van de vier vice-voorzitters van de MRR.

BRONNEN

NJCM brief Verhagen MRR (juni 2007)